Vorige week bestond uit stress, dagen op school tot dat de deuren sloten en wijn. Waar ik moet beginnen in dit verhaal weet ik niet, misschien komt het ooit ook in flarden voorbij. Misschien ook wel nooit of een beetje. Want sommige dingen zijn misschien te mooi om te vergeten. Hoe flessen wijn werden gevonden in de kelder van school (en we namen er een paar mee), hoe we tot 's avonds laat aan het printen waren en dat er dan ook nog een echt boekje gemaakt wordt, hoe de eerste blote benen een feit waren (en de ongemakkelijke momenten, want hoe moet je zitten - wil je niet je onderbroek aan de hele wereld tonen?), hoe ik weer uren tussen zijn was inzat en hoe blote buiken voelen tijdens een knuffel. Ongeveer komt het allemaal wel weer eens terug.

17 februari '15
In de ochtend smeer ik veel make-up op mijn gezicht, naja ik doe een rode lippenstift op. Het voelt alsof ik de wereld aan make-up draag. Het compenseert de wallen onder mijn ogen een beetje. Op school sta ik uren in de doka - ik luister er muziekjes en ben er alleen. Het is zo fijn. In de avond volg ik mijn keuzevak - het gaat over hoe we in de toekomst dingen zien. Wat voor nieuwe dingen er ontwikkeld gaan worden in de toekomst. Het klinkt interessant en ik ben enthousiast. 

C en ik besluiten te gaan zwemmen, we vertrekken een paar minuten later op de fiets. Het is al donker en we volgen kleine smalle weggetjes langs een pad dat wordt verlicht door een paar lantaarnpalen. Af en toe zien we een slootje, er komt damp vanaf - vertellen elkaar hoe mooi het lijkt. We lijken wel kinderen deze avond, kinderen die alles voor het eerst zien. Bij het zwembad aangekomen, blijken we niet de enigste te zijn die graag in de avond zwemmen. Er zijn veel middel bejaarde stelletjes. En het lijkt alsof er geen baantjes worden gezwommen. Af en toe botst er iemand tegen je aan - maar het maakt ons niet uit. We praten tijdens het zwemmen, af en toe stoppen we, hangen we aan de reling. Het zwembad gaat dicht en wij zijn de laatste die vertrekken. We fietsen terug, jij met je muts op. Ik met mijn natte haar in een knot. In het straatlantaarn licht zie ik een druppel over je gezicht druppelen. En ik bedenk dat jij het mooiste wezen bent, hier op dit moment.

Die avond zitten we nog uren bij elkaar, tot dat de ochtend bijna weer inzicht komt en onze tanden moeten worden gepoetst. Daar staan we dan, alweer, samen onze tanden te poetsen. Ik wil je woorden zeggen, maar de woorden komen maar niet uit mijn mond. Ik ben benieuwd hoe lang het gaat duren voordat deze woorden eruit kunnen komen. De deuren gaan dicht.

1 opmerking: